top of page

Brigitte Kaandorp

fnv magazine

Aan de keukentafel met vader Jan:

'ach vaderlief, toe

drink een keer'

Cover-FNV-Senior-2014_5_small.png

Cabaretière Brigitte Kaandorp groeide op in een vakbondsnest. Vader Jan is al 70 jaar lid, zijn dochter piekert er niet over. Een dubbelportret. Over opvoeding, generatiekloven en de grenzen van slappe humor.

 

Hoe kwam u bij de bond terecht?

Jan: ‘Wij waren thuis met z’n negenen. Ik was de oudste, dus moest gelijk gaan verdienen. Daar hoorde bij dat je lid werd van een bond. Dat werd de kantoorbediendenbond, later de Dienstenbond. Mijn vader had bovendien een klant, die bondsbestuurder was bij de Landarbeidersbond en iemand zocht voor de administratie. Ik ben nooit meer weggegaan. Veertig jaar heb ik er gewerkt.’

 

Waarom ben jij eigenlijk geen lid?

Brigitte: ‘Ja, nu je ’t zegt. Ik heb er nog geen seconde over nagedacht. Best gek eigenlijk voor de dochter van een vakbondsman. Deze vraag overvalt mij totaal, haha! Ik weet niet eens of er een bond voor artiesten is. Ik ben natuurlijk mijn eigen werkgever en mijn eigen werknemer, ik kan mijn eigen zwangerschapsverlof regelen. Waarom zou ik het overwegen? Wie komt er voor mij op als ik staak?’

Jan: ‘Ik heb precies hetzelfde. Wat moet Brigitte nou in ‘s Heilige Heren vredesnaam met een vakbond?’

Brigitte: ‘’s Heilige Heren vredesnaam. Schrijf je dat op?’

 

Welke waarden heeft u uw dochter meegeven?

Jan: ‘Gewoon, wat de meeste ouders proberen mee te geven. Lief zijn voor elkaar. Wij zijn van roomse huize en hebben geprobeerd onze kinderen kerkelijk op te voeden, maar dat is jammerlijk mislukt. Verder hebben we gewoon geleefd. Ze moesten maar kijken wat hun ouders deden.’

B: ‘En ondertussen hopen dat het goed zou komen.’

 

Waarin lijk jij op je vader?

Brigitte: ‘Hij heeft hele slappe droge humor. Dat heb ik van hem. Mijn moeder is artistiek. Die schildert en was altijd van de gedichten met Sinterklaas.’

Jan: ‘Ik heb ook veel gesport, maar de kinderen aan de sport krijgen ging niet geweldig.’

Brigitte: ‘Mijn ouders hebben echt van alles geprobeerd. Studeren bijvoorbeeld. Alleen mijn jongste broer heeft het afgemaakt.’

Jan: ‘Ik heb één doctorandus voortgebracht.’

Brigitte: ‘De rest heeft er een zooitje van gemaakt.’

 

Waarin lijk je beslist niet op je vader?

Brigitte: ‘Mijn vader is van de generatie, die in de oorlog is opgegroeid, de boel heeft opgebouwd en op zoek ging naar zekerheid. Ik ben daar uitgebroken door te gaan doen wat ik doe. Ik was niet op zoek naar zekerheid. Ik dacht: die heb ik al. Toen ik besloot liedjes te gaan zingen en grapjes te gaan maken, vond hij dat niet leuk. Je moest je studie afmaken en een goede baan zoeken. Hij zei: word dan in godsnaam omroepster, dan heb je tenminste een ordentelijke cao. Dat zei hij! Dat vond ik enorm goed van hem.’

Jan: ‘We vonden het vreselijk dat ze stopte met studeren en deze weg wilde gaan. Zo hebben we dat jaren gevoeld. Nu is het minder. Als ze optreedt, ben ik in elk geval niet zenuwachtig meer.’

Brigitte: ‘Als ik op moest was mijn vader altijd zenuwachtiger dan ik. Hij zat in de zaal en dacht: wat doet dat mens? Mijn dochter, in godsnaam! Als dit maar goed gaat. Later werd dat meer ontspannen. Maar in het begin was het: al die mensen, Jezus! Oh nee, dat dacht hij dan weer niet. Hij is katholiek.’

 

Wat is er bij jullie thuis beslist onomstreden?

Brigitte: ‘De paus! We moeten hier niet gaan zitten zagen aan de poten van de paus. Dat vindt hij maar niks. De stoelpoten van de paus, bedoel ik natuurlijk.’

Jan: ‘Zij heeft wel wat met de kerk, maar niet met het personeel. Wij houden vast aan de vaste waarden van het katholieke geloof. Gelukkig hebben we nu een paus die snapt dat hij er voor de mensen moet zijn en niet andersom. Verder zijn we hier niet van de uitspattingen. Drugs en zo, daar hebben we nooit over gepiekerd.’

Brigitte: ‘Doe maar gewoon, dat geldt zeker bij ons. We hebben wel eens een liedje voor hem geschreven. Ach vaderlief, toe drink een keer. Omdat hij altijd zo keurig is, snap je?’

 

Wat bewondert u in uw dochter?

Jan: ‘Dat ze elke keer kans ziet een nieuwe show in elkaar te zetten en iedere keer de zaal aan het lachen krijgt. Dat ze er niet voor terugdeinst zichzelf helemaal bloot te geven, letterlijk en figuurlijk. Ze gaat het gesprek aan met het publiek. Toon Hermans deed dat nooit. Het zijn dingen die ik mateloos bewonder.’

 

Wat is de sterkste eigenschap van jouw vader?

Brigitte: ‘Oh jee pap, daar ga je. Pa was altijd streng. Als kind botst dat soms. Aan de andere kant is het heel prettig als iemand zo standvastig is. Dat is lekker, daar kun je tenminste een beetje tegenaan duwen. Pa valt niet om, je krijgt hem niet van zijn stuk. Hij is recht door zee en rechtvaardig, heeft geprobeerd ons goed op te voeden en had het financieel voor elkaar. Als je zelf kinderen krijgt, denk je: ja, dat zijn toch dingen die je allemaal maar in orde moet hebben.’

 

Winden jullie je wel eens op aan de keukentafel?

Brigitte: ‘Mijn broers stangen mijn vader weleens met de paus. Dan vinden ze het leuk dat hij voet bij stuk houdt.’

Jan: ‘Ze respecteren onze mening.’

Brigitte: ‘Maar hevige debatten over de zorg of zo? Welnee. Mijn pa blijft altijd netjes. Hij zegt: ze hebben een slechte aan me qua pensioen, omdat ik zou oud word. En wij hebben zoiets van: we zien wel. Bij ons kalft alles af natuurlijk.’

Jan: ‘Zolang je niet in de penarie zit, maak je je niet zo gauw druk over dingen, waar anderen wel last van hebben. Zo gaat dat.’

 

Wie heeft de duidelijkste mening?

Brigitte: ‘Hij. Ik zie het altijd maar een beetje gebeuren. Pa is van: we doen het zo en niet anders.’

Jan: ‘Ja, gelukkig hebben we wat te zeggen thuis. En aanvaarden jullie dat.’

Brigitte: ‘Ja, we luisteren heus weleens.’

 

Waarover gaan het dan?

Brigitte: ‘Ja, waar gaat het eigenlijk over?’

Jan: ‘Dit interview gaat veel te diep.’

Brigitte: ‘Het naadje van de kous wil hij weten!’

Jan: ‘Nou, ze komen weleens uithuilen.’

Brigitte: ‘Als een relatie op de klippen loopt. Koppie thee van moeders, bemoedigend woord van vaders.

Jan: ‘De oude lui hebben zelf soms ook een troostend woord nodig. Tegen de negentig, dat wordt toch een beetje link. De kinderen zijn altijd lief en zorgzaam. Ik mag nooit alleen naar de dokter.’

Brigitte: ‘Kortom, dit is het ideale gezin. Vroeger botste het soms, maar dat zijn we gewoon vergeten.’

 

Zitten jullie politiek op één lijn?

Brigitte: ‘’Nee.’

Jan: ‘Ik heb mijn hele leven KVP en CDA gestemd. Wat Brigitte voor politieke ideeën heeft, ik heb geen idee.’

Brigitte: ‘Ze wisselen. Vroeger was alles duidelijk. Je was katholiek, dus werd het KVP of CDA, je was lid van de bond. Dat is niet meer zo. Wij zwabberen. Ik heb een man, die protestant is opgevoed. Dat zou vroeger niet aan de orde zijn geweest. Je kwam elkaar niet eens tegen.’

 

Gaat uw dochter weleens te ver in haar shows?

Jan: ‘We pikken tegenwoordig alles. Liedjes over seks of poep, alles is goed.’

Brigitte: ‘Nou, het mag van hem niet te smerig worden. Of te grof. Maar daar ben ik ook niet zo van.’

Jan: ‘Je gaat steeds net niet te ver.’

Brigitte: ‘Ik had een keer het liedje. Wat is er lekkerder dan kakken? Een drol uit je anus laten zakken! Ken je die?

Jan: ‘Ja, dan schrik je je rot. Maar het gekke is, de mensen pikken het.’

Brigitte: ‘Er zijn mensen, die zeggen: dat heeft u toch niet nodig? Maar het was best grappig. En bovendien waar! Ik kreeg een brief van een vader, die met zijn kind drie uur op de wc zat en samen met zijn kind dat nummer zat te zingen. Als een soort laxeermiddel. Maar okay, dat kakken ging wel ver.

Jan: ‘Ondanks dat zware leven van Brigitte besteedt ze een boel tijd aan ons.’

Brigitte: ‘Ja sorry, dit is een heel braaf interview. Je krijgt er geen stekelig woord uit vandaag.’

bottom of page